Richteren 9:44

SVWant Abimelech en de hopen, die bij hem waren, overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort; en de twee [andere] hopen overvielen allen, die in het veld waren, en sloegen hen.
WLCוַאֲבִימֶ֗לֶךְ וְהָרָאשִׁים֙ אֲשֶׁ֣ר עִמֹּ֔ו פָּשְׁט֕וּ וַיַּ֣עַמְד֔וּ פֶּ֖תַח שַׁ֣עַר הָעִ֑יר וּשְׁנֵ֣י הָֽרָאשִׁ֗ים פָּֽשְׁט֛וּ עַֽל־כָּל־אֲשֶׁ֥ר בַּשָּׂדֶ֖ה וַיַּכּֽוּם׃
Trans.wa’ăḇîmeleḵə wəhārā’šîm ’ăšer ‘immwō pāšəṭû wayya‘aməḏû peṯaḥ ša‘ar hā‘îr ûšənê hārā’šîm pāšəṭû ‘al-kāl-’ăšer baśśāḏeh wayyakûm:

Algemeen

Zie ook: Abimelech, Abimelech (koning)

Aantekeningen

Want Abimelech en de hopen, die bij hem waren, overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort; en de twee [andere] hopen overvielen allen, die in het veld waren, en sloegen hen.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

אֲבִימֶ֗לֶךְ

want Abimélech

וְ

-

הָ

-

רָאשִׁים֙

en de hopen

אֲשֶׁ֣ר

die

עִמּ֔וֹ

bij

פָּשְׁט֕וּ

hem waren, overvielen

וַ

-

יַּ֣עַמְד֔וּ

hen, en bleven staan

פֶּ֖תַח

aan de deur

שַׁ֣עַר

der stadspoort

הָ

-

עִ֑יר

-

וּ

-

שְׁנֵ֣י

en de twee

הָֽ

-

רָאשִׁ֗ים

hopen

פָּֽשְׁט֛וּ

overvielen

עַֽל־

-

כָּל־

allen

אֲשֶׁ֥ר

die

בַּ

-

שָּׂדֶ֖ה

in het veld

וַ

-

יַּכּֽוּם

waren, en sloegen


Want Abimelech en de hopen, die bij hem waren, overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort; en de twee [andere] hopen overvielen allen, die in het veld waren, en sloegen hen.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!